EEN VERHAAL IN WOORD, BEELD EN SPEL
Verhalenverteller Mieke Aalderink leidt leerling en leerkracht rond in de inspirerende en wonderlijke wereld van het verhaal.
Doel
De leerlingen ontdekken hoe leuk het is met verhalen en woorden te spelen. Ze genieten van een vertelling en ontdekken het avontuur dat leidt naar een nieuw verhaal.
Uitdaging
De leerlingen maken verhalen in woord en beeld. Ze genieten van een verhaal en durven te fantaseren. Ze luisteren en kijken naar elkaars verhalen. Ze worden nieuwsgierig naar meer.
Start
Elke workshop start met een kort verhaal (een mini-voorstelling). Dit kan aansluiten bij het thema van het moment, zodat er verbinding ontstaat met de actualiteit in de klas.
De workshop
De leerlingen gaan ontdekken hoe een verhaal in elkaar zit. Ze luisteren, spelen en bewegen met de verteller mee. Met een koffer vol spannende spullen, kleurige kaartjes of het vertelde verhaal gaan ze aan de slag. Aan het eind van de les(sen) hebben ze samen een verhaal gemaakt.
Werkvormen
Spelen, fantaseren, tekenen, zingen, filosoferen, vertellen, dramatiseren, verbeelden, creatief gebruik maken van beschikbare middelen
Hulpmiddelen
Kleurige plaatjes, een verhalenkoffer, tekeningen, diverse materialen uit de klas e.a.
In actie
De leerlingen worden getrakteerd op een spannend verhaal en ontdekken dat meeleven en meedoen een uitdaging is. We gaan kijken wie er mee doen in het verhaal, wat ze doen en hoe ze doen. We zoeken uit waar het zich allemaal afspeelt. Met kleurige plaatjes of kleine voorwerpen wordt het verhaal nog eens uitgebeeld en naverteld. We gaan, langs een verhaallijn, ontdekken hoe leuk het is samen een verhaal te verzinnen.
Aan het eind
verbeelden de leerlingen hun eigen verhaal
Kijkje in de klas:
In groep 1-2 wordt druk gegrabbeld in de koffer met kleine voorwerpjes. Wat past er bij het verhaal waar ze net naar hebben geluisterd. “De appel mag er ook bij!” “Maar er is geen appel in het verhaal.” “Toch wil ik de appel, er is een boom. Daar zit ie aan.” Discussie gesloten, de appel mag er bij. Dan gaan we samen onderzoeken welk voorwerpje iets met de verhaalfiguren te maken kan hebben. Of met de plaats waar het zich afspeelt, de gebeurtenissen enz.
Job: “De draak heeft honger en slokt de appel op.” Zo krijgt de appel toch zijn functie en is het verhaal rond.
Kijkje in de klas:
Groep 3 werkt aan een nieuw verhaal. Samen kiezen ze de hoofdpersoon, de pluchen leeuw die zijn vaste plek heeft op de bovenste plank van de boekenkast. Wat wil de leeuw? Is hij gevaarlijk? Margje: “De leeuw heeft een vriend.” Op de vraag wie dat is, is het antwoord duidelijk: “Ik.” En zo wordt Margje een personage in het verhaal. Over de gebeurtenissen wordt flink gediscussieerd, maar ze komen eruit. De één geeft en de ander neemt en in goed overleg is iedereen tevreden. Het verhaal vindt langzaam zijn vorm én zijn inhoud, de juf schrijft mee. Het begin is er.
De uitdaging
De ‘Kijkjes in de klas’ zijn slechts voorbeelden van een grote diversiteit aan activiteiten